Door te leren hoe onze vroege voorouders leefden (her)ontdekken we de Wildernis binnen en buiten onszelf - een authentieke en ongetemde intelligentie en staat van zijn. Oeroude inheemse levensvaardigheden zijn plaatsgebonden, animistisch en creatief van aard en verbinden ons direct met de cyclische (circulaire) wijze van bestaan. Ze omvatten o.a.: Vuur maken en op het vuur koken; het bouwen van onderkomen; manden vlechten; koordmaken, spinnen en weven met vezels van plant en dier; natuurlijk verven & het maken van kleding; aarde-werk - klei bakken en pigment oogsten; cyclisch leven - verbinden met de seizoenen binnen en buiten je; wild voedsel en medicijn - werken met wilde planten en paddestoelen; horticultuur - zaden planten, groeien en bewaren; zintuigelijk animisme; jagen en verbinden met de dood; ceremonies voor levensfasen & het jaarwiel; natuurlijk ouderschap; omgeving ver-kennen & diersporen begrijpen; het donker bevrienden; geweldloze communicatie & stam; decolonisatie; houtsnijden & gereedschappen maken van steen, hout en been; huiden bewerken; mythologie & verhalen vertellen; instrumenten bouwen en muziek maken; natuurlijk bewegen.
Door ons te verwilderen leren we op directe en pragmatische wijze opnieuw te zorgen voor onszelf, onze familie en community (elkaar), en voor het land. We nemen daarmee onze zelfsbeschikking terug en leren verantwoordelijkheid te dragen. De reikweidte van ons comfort, bekwaamheid en weelde groeit.
Hoewel de ambachten oeroud zijn, zijn we in het beoefenen ervan volledig aanwezig in het nu. En tevens definieren we een nieuwe, levende toekomst. Door het beoefenen van cyclisch leven en andere voorouder vaardigheden kunnen we ons eigen dier-zijn, onze oorsprong en thuis in de Natuur her-inneren.